
Heel mijn leven lang hou ik al van verhalen. In alle vormen: boeken, films, toneel… Maar het meest hou ik waarschijnlijk toch van boeken. Als kleuter was het mijn moeder die mij voortdurend moest voorlezen, maar vanaf de dag dat ik zelf kon lezen was ik echt helemaal verkocht. Dan zag je me steeds wel ergens zitten met mijn neus in een tof exemplaar, op het puntje van mijn stoel bij een spannend verhaal, op reis doorheen de tijd of verdwaald in een wereld boordevol fantasie. (Veel ben ik sindsdien niet veranderd, om eerlijk te zijn.) Ook toen had ik al één grote droom: ik wou zelf een boek schrijven. Ik wist misschien niet wanneer, maar ooit zou die droom uitkomen. Daar was ik zeker van.
Zoals elk kind ging ik op twaalfjarige leeftijd naar de middelbare school. Misschien raad je het al: ik koos voor de richting Latijn. Een nieuwe taal leren, de cultuur en verhalen van de “oude Romeinen” ontdekken, ik vond het geweldig. Zo geweldig dat ik er na het middelbaar nog steeds niet genoeg van kon krijgen. Aan de universiteit ging ik daarom taal- en letterkunde studeren, waar ik me niet alleen verdiepte in Latijn, maar ook in Engels.
Tegenwoordig werk ik als vertaler en zet ik de woorden van andere mensen om naar een andere taal. Ik doe dit heel graag, maar toch ben ik altijd het gevoel blijven hebben dat ik zelf ook iets te zeggen heb. Dat ik mijn eigen woorden wil delen met de wereld. Mijn jeugddroom was er nog steeds: ik wilde een boek schrijven. Ik wist ook meteen dat het een jeugdboek moest worden. Een boek dat ik als kind zelf graag gelezen zou hebben. Een boek dat, om eerlijk te zijn, al jaren in mijn hoofd zat, sinds mijn eigen kindertijd. Eindelijk had ik mijn moed bijeen geraapt, pen op papier gezet (letterlijk!)… en mijn eerste boek was geboren: Coma – Avontuur in het Aarderijk.
Mijn droom is uitgekomen.